Er volgt een vraagstuk met twee uitwerkingen. Welke van de 2 klopt niet en waar zit de denkfout?
"Wat is het minimaal aantal keren dat je een chocoladereep van 10 bij 6 stukjes moet breken om alle
stukjes ‘los’ te krijgen?"
Uitwerking 1
Een baan van 10 stukjes hoef je maar 9 keer te breken om allemaal losse stukjes te krijgen. Zo heb je
ook maar 5 keer breken nodig om een baan van 6 stukjes allemaal los te krijgen. Dus 9*5 = 45 keer breken geeft alle losse stukjes chocola.
UItwerking 2
Als ik de reep voor de eerste keer breek dan ga ik van 1 groot stuk naar twee losse stukken. Elke keer
als ik weer breek dan komt er precies 1 los stuk bij. Dus ik heb 59 keer nodig om 60 stukjes los te krijgen.